
student Anne Wiegerinck
Door veel te doen ben ik zekerder geworden van bepaalde vaardigheden en de kennis die ik bezit.
Het waren lange dagen die Anne maakte voor haar stage bij Kinnik, kind en jeugd GGZ. Kinnik, onderdeel van GGZ Friesland, begeleidt en behandelt kinderen en jongeren tot 15 jaar die complexe problemen ervaren en daardoor vastlopen in hun ontwikkeling. Kinnik is Fries voor 'dat kan ik'.
Van januari tot juli reisde Anne vier dagen per week heen en weer naar Leeuwarden. Soms met de trein, vaak reed ze mee met collega’s die ook in Groningen wonen. ‘Met het studentenleven was ik na mijn bachelor wel al een beetje klaar...
“Een aanpakker”, “flexibel” en “empathisch”, zo omschrijft ze zichzelf. ‘Eigenlijk alles wat ik bij Kinnik gedaan heb vond ik leuk om te doen, maar soms was het ook best vermoeiend. Je doet zóveel indrukken op.’ Van feestje naar baan
Al voor de zomer vroeg de opleiding aan haar ingeschreven studenten een selectie van tien stageplekken uit ongeveer tachtig stage-instellingen te maken. Er waren toen veel meer studenten dan er stageplekken waren. Die plekken werden willekeurig toegewezen. Anne had daarbij geen geluk, maar ze herinnerde zich een feestje van twee jaar daarvoor. “Daar sprak ik iemand die bij Kinnik werkte. Zij vroeg of ik een stageplek zocht, maar toen zat ik nog in de bachelor. Dus toen ik een stageplek moest zoeken, heb ik haar weer benaderd. Zo kwam ik op gesprek bij Kinnik.”Anne had al vaker met kinderen en jongeren gewerkt. ‘Ik vind het een heel leuke groep om mee te werken. Ik denk dat ik me kan goed kan verplaatsen in hun beleving en ik maak snel contact met kinderen en jongeren.’ Inmiddels heeft ze bij Kinnik een contract voor een jaar ondertekend. Ze begint er eind september als orthopedagoog. De polikliniek
‘Bij psychiatrie wordt vaak aan opnames of hele gekke of heftige casussen gedacht. Mijn stage was op een polikliniek. Dat betekent dat er geen sprake is van verblijf. Op de polikliniek bij Kinnik kan het ook gaan over of er bijvoorbeeld sprake is van Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), of Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Er komen kinderen en jongeren met diverse klachten zoals somberheid, trauma of ontwikkelingsproblematiek. Wekelijks is er een multidisciplinair overleg. Dan bespreken de arts, de psychiater, de klinisch psycholoog, de orthopedagogen en de (gz-)psychologen alle intakes van die week. Als team kijken ze of er iets over het hoofd gezien is en of er aanvullingen zijn op de voorgestelde aanpak. In haar stage op de polikliniek bekwaamde Anne zich in taken als intakes doen, verslagen schrijven, gesprekken met ouders houden, diagnostische tests afnemen, behandelplannen opstellen en behandelingen geven.Met haar begeleiders Liz (GZ-psycholoog) en Nina (orthopedagoog in opleiding tot GZ-psycholoog) besprak Anne wekelijks wat er gebeurd was. Daarnaast gaven Liz en Nina feedback op de verslagen die Anne geschreven had. En als er iets was waar Anne mee zat of waar ze tegen aanliep, kon ze dat in die begeleidingsmomenten met hen bespreken. ‘Maar ik kon tussendoor ook altijd van alles vragen. De begeleiding was echt heel goed. En het was fijn dat ik twee begeleiders had. Er was altijd iemand beschikbaar.’‘Is het wel fijn voor cliënten om er een stagiair bij te hebben?’
Dat vroeg Anne zich toen ze net begonnen was wel eens af. Het verbaasde haar best een beetje dat de meeste cliënten aangaven dat ze het prima vonden als ze erbij kwam. ‘In het begin observeerde ik vooral, later mocht ik steeds meer doen. Meestal liep ik met een van mijn begeleiders mee, maar als een andere collega iets interessants had, dan vroegen ze vaak of ik daarbij wilde zijn. Ik moest daar wel keuzes in maken. In het begin speelde soms onzekerheid. ‘Wie ben ik nou eigenlijk? Ik ben ook maar een student die hier stageloopt.’ Zo voelde het dan, vertelt ze. ‘Bijvoorbeeld als ik een advies moest geven aan ouders die twintig jaar ouder waren, terwijl ik zelf geen ervaring heb met het opvoeden van een kind. Ouders denken waarschijnlijk helemaal niet zo. Ze waren vaak heel open en vertelden best veel. Door veel te doen ben ik zekerder geworden van bepaalde vaardigheden en de kennis die ik bezit.’‘Het is niet vanzelfsprekend dat alles altijd maar goed gaat’
‘De verhalen die ik soms hoorde, konden ook wel confronterend zijn. Ik ben me er tijdens deze stage heel erg bewust van geworden dat het niet vanzelfsprekend is dat alles altijd maar goed gaat. Ik kom uit een fijn gezin, waar bijvoorbeeld nooit sprake is geweest van financiële zorgen. Ik heb ik mijn leven weinig tegenslagen gehad en mijn studie loopt eigenlijk altijd goed. Natuurlijk zijn er wel eens dingen.’ Annes stem daalt een beetje. ‘Maar niets zoals sommige andere mensen meemaken. Dat ik dacht “Wacht even, jij bent twaalf. Hoezo denk jij aan zelfdoding?” of “Waarom denk je aan zo dun mogelijk zijn als je nog maar een kind bent?”Op de werkplek is het specifieker
Anne merkte dat wat ze doet op de werkplek veel specifieker is dan wat ze in de opleiding krijgt. ‘Die is wat algemener.’ Ze herkende veel theorie van het vak psychopathologie. ‘Daar doe je kennis op over de stoornissen en de bijbehorende criteria zoals die in de DSM zijn vastgelegd. Dat gebruik je bij het diagnosticeren. Ik vond het interessant om te zien hoe stoornissen zich in de praktijk kunnen uiten. Ik wilde in mijn stage de aantekening Diagnostiek halen. Dat is gelukt. Je moet dan drie casussen vanaf intake tot aan behandeling doen, voor zover dat mogelijk is.’ Naast meekijken bij verschillende behandelingen, mocht Anne ook zelf behandelingen doen. Een van haar begeleiders gaf een groepsbehandeling voor depressie. Daar mocht Anne ook wat stukjes van doen. En de 8-weekse behandeling ‘Zelf plannen’ gericht op kinderen met ADHD gaf Anne in haar stage zelfstandig.‘Het afnemen van een test is echt een praktische vaardigheid.’
Om vertrouwd te raken met verschillende testen, kunnen studenten testen lenen in de testotheek van de faculteit.‘ Zo kun je ook het afnemen van testen op medestudenten oefenen. Ik heb dat trouwens niet gedaan. Een test afnemen bij een medestudent of bij een druk, jong kind of bij een jongere van 15 met klachten is natuurlijk heel anders. Je leert het echt in de praktijk.’ ‘Ik zie wel groeimogelijkheden in mijn gespreksvaardigheden.’
Het viel haar op dat ze af en toe wat te afwachtend was als ze bij een gesprek zat. ‘Ik ben wel van de kat uit de boom kijken. En het was makkelijk om niets te vragen als degene bij wie ik meekeek alle vragen stelde. Soms stelde ik dan wel een klein vraagje.’ Anne ziet ook de andere kant van haar voorzichtigheid: ‘Het is niet eenvoudig, helemaal als het een gevoelig gesprek is. Dan is het moeilijk om in te breken. Maar ik vond dat ik soms wat meer het initiatief kon nemen. Ik heb dat toen met mijn begeleiders besproken. We hebben daar afspraken over gemaakt, en toen ging het gemakkelijker.’Wel vindt ze dat ze nog erg bezig was om het vragenlijstje af te werken. ‘Als ik een antwoord kreeg, was ik al bezig met de volgende vraag die ik moest stellen, zonder dat ik het antwoord echt tot me had genomen. Het is niet de bedoeling dat je alleen maar bij dat lijstje blijft. Dus ik mag ook wel wat meer doorvragen en niet altijd genoegen nemen met het antwoord dat gegeven wordt.’ Anne heeft veel zin om in september bij Kinnik aan de slag te gaan. ‘GGZ Friesland is een werkgever waar ik veel kan leren. Ik wil eerst vooral hier blijven werken en veel ervaring op doen als orthopedagoog. En later misschien opgaan voor GZ-psycholoog.’
Al voor de zomer vroeg de opleiding aan haar ingeschreven studenten een selectie van tien stageplekken uit ongeveer tachtig stage-instellingen te maken. Er waren toen veel meer studenten dan er stageplekken waren. Die plekken werden willekeurig toegewezen. Anne had daarbij geen geluk, maar ze herinnerde zich een feestje van twee jaar daarvoor. “Daar sprak ik iemand die bij Kinnik werkte. Zij vroeg of ik een stageplek zocht, maar toen zat ik nog in de bachelor. Dus toen ik een stageplek moest zoeken, heb ik haar weer benaderd. Zo kwam ik op gesprek bij Kinnik.”Anne had al vaker met kinderen en jongeren gewerkt. ‘Ik vind het een heel leuke groep om mee te werken. Ik denk dat ik me kan goed kan verplaatsen in hun beleving en ik maak snel contact met kinderen en jongeren.’ Inmiddels heeft ze bij Kinnik een contract voor een jaar ondertekend. Ze begint er eind september als orthopedagoog. De polikliniek
‘Bij psychiatrie wordt vaak aan opnames of hele gekke of heftige casussen gedacht. Mijn stage was op een polikliniek. Dat betekent dat er geen sprake is van verblijf. Op de polikliniek bij Kinnik kan het ook gaan over of er bijvoorbeeld sprake is van Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), of Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Er komen kinderen en jongeren met diverse klachten zoals somberheid, trauma of ontwikkelingsproblematiek. Wekelijks is er een multidisciplinair overleg. Dan bespreken de arts, de psychiater, de klinisch psycholoog, de orthopedagogen en de (gz-)psychologen alle intakes van die week. Als team kijken ze of er iets over het hoofd gezien is en of er aanvullingen zijn op de voorgestelde aanpak. In haar stage op de polikliniek bekwaamde Anne zich in taken als intakes doen, verslagen schrijven, gesprekken met ouders houden, diagnostische tests afnemen, behandelplannen opstellen en behandelingen geven.Met haar begeleiders Liz (GZ-psycholoog) en Nina (orthopedagoog in opleiding tot GZ-psycholoog) besprak Anne wekelijks wat er gebeurd was. Daarnaast gaven Liz en Nina feedback op de verslagen die Anne geschreven had. En als er iets was waar Anne mee zat of waar ze tegen aanliep, kon ze dat in die begeleidingsmomenten met hen bespreken. ‘Maar ik kon tussendoor ook altijd van alles vragen. De begeleiding was echt heel goed. En het was fijn dat ik twee begeleiders had. Er was altijd iemand beschikbaar.’‘Is het wel fijn voor cliënten om er een stagiair bij te hebben?’
Dat vroeg Anne zich toen ze net begonnen was wel eens af. Het verbaasde haar best een beetje dat de meeste cliënten aangaven dat ze het prima vonden als ze erbij kwam. ‘In het begin observeerde ik vooral, later mocht ik steeds meer doen. Meestal liep ik met een van mijn begeleiders mee, maar als een andere collega iets interessants had, dan vroegen ze vaak of ik daarbij wilde zijn. Ik moest daar wel keuzes in maken. In het begin speelde soms onzekerheid. ‘Wie ben ik nou eigenlijk? Ik ben ook maar een student die hier stageloopt.’ Zo voelde het dan, vertelt ze. ‘Bijvoorbeeld als ik een advies moest geven aan ouders die twintig jaar ouder waren, terwijl ik zelf geen ervaring heb met het opvoeden van een kind. Ouders denken waarschijnlijk helemaal niet zo. Ze waren vaak heel open en vertelden best veel. Door veel te doen ben ik zekerder geworden van bepaalde vaardigheden en de kennis die ik bezit.’‘Het is niet vanzelfsprekend dat alles altijd maar goed gaat’
‘De verhalen die ik soms hoorde, konden ook wel confronterend zijn. Ik ben me er tijdens deze stage heel erg bewust van geworden dat het niet vanzelfsprekend is dat alles altijd maar goed gaat. Ik kom uit een fijn gezin, waar bijvoorbeeld nooit sprake is geweest van financiële zorgen. Ik heb ik mijn leven weinig tegenslagen gehad en mijn studie loopt eigenlijk altijd goed. Natuurlijk zijn er wel eens dingen.’ Annes stem daalt een beetje. ‘Maar niets zoals sommige andere mensen meemaken. Dat ik dacht “Wacht even, jij bent twaalf. Hoezo denk jij aan zelfdoding?” of “Waarom denk je aan zo dun mogelijk zijn als je nog maar een kind bent?”Op de werkplek is het specifieker
Anne merkte dat wat ze doet op de werkplek veel specifieker is dan wat ze in de opleiding krijgt. ‘Die is wat algemener.’ Ze herkende veel theorie van het vak psychopathologie. ‘Daar doe je kennis op over de stoornissen en de bijbehorende criteria zoals die in de DSM zijn vastgelegd. Dat gebruik je bij het diagnosticeren. Ik vond het interessant om te zien hoe stoornissen zich in de praktijk kunnen uiten. Ik wilde in mijn stage de aantekening Diagnostiek halen. Dat is gelukt. Je moet dan drie casussen vanaf intake tot aan behandeling doen, voor zover dat mogelijk is.’ Naast meekijken bij verschillende behandelingen, mocht Anne ook zelf behandelingen doen. Een van haar begeleiders gaf een groepsbehandeling voor depressie. Daar mocht Anne ook wat stukjes van doen. En de 8-weekse behandeling ‘Zelf plannen’ gericht op kinderen met ADHD gaf Anne in haar stage zelfstandig.‘Het afnemen van een test is echt een praktische vaardigheid.’
Om vertrouwd te raken met verschillende testen, kunnen studenten testen lenen in de testotheek van de faculteit.‘ Zo kun je ook het afnemen van testen op medestudenten oefenen. Ik heb dat trouwens niet gedaan. Een test afnemen bij een medestudent of bij een druk, jong kind of bij een jongere van 15 met klachten is natuurlijk heel anders. Je leert het echt in de praktijk.’ ‘Ik zie wel groeimogelijkheden in mijn gespreksvaardigheden.’
Het viel haar op dat ze af en toe wat te afwachtend was als ze bij een gesprek zat. ‘Ik ben wel van de kat uit de boom kijken. En het was makkelijk om niets te vragen als degene bij wie ik meekeek alle vragen stelde. Soms stelde ik dan wel een klein vraagje.’ Anne ziet ook de andere kant van haar voorzichtigheid: ‘Het is niet eenvoudig, helemaal als het een gevoelig gesprek is. Dan is het moeilijk om in te breken. Maar ik vond dat ik soms wat meer het initiatief kon nemen. Ik heb dat toen met mijn begeleiders besproken. We hebben daar afspraken over gemaakt, en toen ging het gemakkelijker.’Wel vindt ze dat ze nog erg bezig was om het vragenlijstje af te werken. ‘Als ik een antwoord kreeg, was ik al bezig met de volgende vraag die ik moest stellen, zonder dat ik het antwoord echt tot me had genomen. Het is niet de bedoeling dat je alleen maar bij dat lijstje blijft. Dus ik mag ook wel wat meer doorvragen en niet altijd genoegen nemen met het antwoord dat gegeven wordt.’ Anne heeft veel zin om in september bij Kinnik aan de slag te gaan. ‘GGZ Friesland is een werkgever waar ik veel kan leren. Ik wil eerst vooral hier blijven werken en veel ervaring op doen als orthopedagoog. En later misschien opgaan voor GZ-psycholoog.’
lees verder ...